In juli hebben we samen met de auteurs van het boek Curriculumontwerp in een notendop, Wessel Peeters, Michiel Lucassen, Ilona Wevers en Reinier Geurts, vragen gesteld over ‘het curriculum’. (We gaven overigens ook 10 exemplaren van het boek weg aan gebruikers van Teacher Tapp!) In deze blog gaan we kort in op de vragen en resultaten. Hierbij geven we af en toe ook een voorproefje van het boek! Het boek is een praktisch boek over het vormgeven van je eigen curriculum. In het boek wordt ingegaan op wat een curriculum is en hoe je het kan ontwerpen. Vervolgens wordt er middels praktijkvoorbeelden stap voor stap ingegaan op het ontwerpproces, met elementen als leerdoelen (leeruitkomsten), toetsing, rubrics, formatief handelen en leeractiviteiten. Het boek is geschreven voor docenten, teacher leaders, onderwijskundigen en andere onderwijsexperts die zich willen verdiepen in curriculumontwerp. Het is zo geschreven dat het geschikt is voor alle soorten onderwijs: van het primair onderwijs tot en met het hoger onderwijs.

Wat is een curriculum?

Kort en simpel gezegd is een curriculum een plan voor het leren, bestaande uit doelen, leeractiviteiten en een planning. Je kunt dit plan echter ontwerpen en vastleggen op verschillende niveaus, bijvoorbeeld internationaal (Bologna, ERK), landelijk (kerndoelen) of schoolniveau. Het grootste deel van de deelnemers aan Teacher Tapp NL geeft aan dat het landelijke niveau voor hen een curriculum is. Het internationale niveau wordt nauwelijks genoemd. Minder dan de helft geeft aan dat het niveau van de klas, groep, docent, waar een curriculum een les, lessenserie of module is, voor hen valt onder een curriculum.
Heeft dit wellicht te maken met de landelijke ervaringen met Curriculum.nu?

Waar leraren aangeven dat voor hen het landelijke niveau vooral geldt als een curriculum en het microniveau van de klas veel minder, vinden ze dat leraren wel degelijk betrokken moeten zijn bij het vormgeven van het curriculum op bijna alle niveaus. En, bij de vraag op welk niveau ze wel eens een curriculum hebben ontworpen zien we juist dat het microniveau het meest genoemd wordt. Het lijkt erop dat leraren aan curriculumontwerp doen, zonder dat ze zich daar van bewust zijn.

Als leraar ben je continu bezig met het ontwerpen van je eigen onderwijs. Of het nu gaat over een les voorbereiden, toets veranderen of het besluit om meer thematisch te gaan werken: het gaat allemaal over het curriculum. Het boek Curriculumontwerp in een notendop gaat precies daarover: het helpt je met praktische handvatten om als leraar op verschillende niveaus naar je curriculum te kijken.

Curriculumontwerp

Wellicht dat leraren zelf niet zouden zeggen dat ze aan curriculumontwerp doen. Lessen voorbereiden en/of lesmateriaal ontwerpen is mogelijk iets waar leraren zichzelf meer in herkennen. Wij vroegen of leraren bij het voorbereiden of ontwerpen bewust rekening houden met de verschillende curriculumniveaus. Interessant aan de resultaten is dat leraren aangeven vooral rekening te houden met het landelijke en het klassikale niveau en een stuk minder met het niveau van de school of opleiding. Een uitzondering op dat laatste zien we in het mbo. Dit roept de vraag op in hoeverre scholen en leraren het landelijke curriculum aanpassen of omvormen tot een curriculum van de school. Daar bieden de kaders van het landelijke curriculum namelijk wel ruimte voor. Wordt die ruimte niet gezien of gevoeld, of misschien niet nodig geacht?

In Nederland bieden de kerndoelen, eindtermen en het kwalificatiedossier (mbo) veelal een duidelijke lijn met daarbinnen veel ruimte om het zelf vorm te geven. Door hier als leraar bewust naar te kijken ontstaat er vaak een duidelijker beeld van hoeveel ruimte je als leraren hebt bij het vormgeven van het curriculum én hoe je verschillende onderdelen goed kunt laten samenhangen. Concreter nog: door te kijken naar wat leerlingen en studenten uiteindelijk écht moeten kunnen, zal opvallen dat een curriculum vaak gevuld is met veel meer dan strikt noodzakelijk én kun je bij het vormgeven van lessen meer rekening houden met het grote geheel, waardoor het curriculum meer een eenheid wordt. In Curriculumontwerp in een notendop wordt er stap voor stap ingegaan op deze manier van ontwerpen, ook wel backward design genoemd.

Zo bewust rekening houden met kerndoelen en eindtermen kan nog een voordeel opleveren. Het gebeurt vaak dat leraren aangeven dat ze een overvol programma hebben omdat ze ‘zoveel moeten doen’. Door scherp te kijken zal wellicht soms blijken dat er veel dingen gebeuren die op schoolniveau zijn bepaald, maar die dus niet vereist zijn. Als team of sectie kun je hier samen het gesprek over aan gaan.

Rekening houden met een curriculum kan zich op verschillende manieren uiten. De doelen die je stelt (die je kunt aanpassen aan de doelen van het nationale curriculum), de toetsen die je afneemt (passend bij het schoolplan) en mogelijk ook de inhoud van je lessen (aansluitend bij de afspraken die je maakt in je sectie bijvoorbeeld). We vroegen de deelnemers aan Teacher Tapp NL met wie zij afspraken maken over de inhoud van hun lessen. In het basisonderwijs is dat met name met andere leraren, en in het voortgezet onderwijs is het de vaksectie en/of het team. In het basisonderwijs en speciaal onderwijs worden vaker afspraken gemaakt met de schoolleiding dan in het vo en mbo.

Methodeslaven of vernieuwers?

Is het noodzakelijk dat leraren een curriculum ontwerpen? Er zijn tenslotte methodes die rekening houden met de internationale en nationale afspraken. Leraren kunnen hier hun lessen op baseren en daarmee over het algemeen de kerndoelen en exameneisen afdekken. Toch zien we bij bijvoorbeeld lerarenopleidingen de eis dat leraren in opleiding zelf lessenseries ontwerpen, eventueel op basis van een methode. Ook zijn er scholen waar geen gebruik wordt gemaakt van een methode en leraren samen het onderwijs ontwikkelen. Er wordt wel eens gewaarschuwd voor het worden van een ‘methodeslaaf’: iemand die de methode helemaal opvolgt en weinig/geen didactische en inhoudelijke beslissingen neemt om de lessen te laten aansluiten bij zijn/haar leerlingen. Een gevaar hierbij is dat methodes verouderd kunnen zijn, niet alle onderdelen van je vak behandelen of van een laag niveau zijn. In hoeverre vinden onze deelnemers zichzelf een methodeslaaf?

Het merendeel van de leraren uit ons panel beschouwt zichzelf niet al methodeslaaf. Ze gebruiken de methode weloverwogen. Leraren in het mbo geven daarnaast ook aan dat ze materiaal zelf ontwerpen. Wanneer we de antwoorden van twee vragen met elkaar kruisen zien we ook dat leraren die zichzelf geen methodeslaaf vinden ook vaker curricula op verschillende niveaus hebben ontworpen.

Opvallend is wel dat verreweg de meeste leraren een kant-en-klare methode gebruiken, met als duidelijke uitzondering het mbo. Wellicht zijn de methodes vaak al goed bevonden? En/of speelt de factor tijd een rol? Het interessant is dat methodes vaak wel (on)bewust het ontwerp van het curriculum sturen. De auteurs van Curriculumontwerp in een notendop gaan in hun boek bewust in op het ontwerpen van eigen materiaal, omdat dit helpt het onderwijs te verscherpen: leren door ontwerp.

Een reden voor het (her)ontwerpen van een curriculum kan onder andere een verandering in denken over onderwijs en leren zijn, nieuwe kennis vanuit de wetenschap of bijvoorbeeld nieuwe mogelijkheden als gevolg van nieuwe technologie. Toch horen we, vooral van mensen die vinden dat het onderwijs ouderwets is, dat het onderwijs veel te weinig verandert en niet meer aansluit bij de ‘jeugd van tegenwoordig’. Aan de andere kant geven mensen aan dat onderwijs vooral de kennis die er al is door moet geven, zodat de jeugd daar verder op kan bouwen.

Ruim 60% van de leraren in het vo geeft aan dat het onderwijs wat ze geeft, veel of heel veel lijkt op het onderwijs dat zij vroeger gevolgd heeft. Leraren in het mbo en so geven vooral aan dat dit (helemaal) niet het geval is. Een van de verklaringen hiervoor is dat ze mogelijk zelf geen mbo of so onderwijs hebben gevolgd.

Nu hoeft het natuurlijk niet erg te zijn dat het onderwijs grotendeels lijkt op vroeger: vernieuwing is immers geen doel op zich. Wél is het zo dat er de laatste decennia en met name de laatste jaren steeds meer ontwikkelingen zijn gekomen zoals evidence-informed lesgeven, formatief handelen, het eigenaarschap van studenten en leerlingen, gepersonaliseerd leren en meer recent ook blended learning. Het zijn ontwikkelingen die behalve de leeractiviteiten, ook gaan over de leerdoelen en de toetsing daarvan, oftewel het curriculum als geheel. Goed onderwijs vraagt dan ook niet alleen didactisch tact, maar ook een goed ontworpen curriculum. Als leraar is het dan ook waardevol én leuk om je eigen curriculum vorm te geven, zodat je uiteindelijk nog beter onderwijs kunt geven. En precies daar gaat Curriculumontwerp in een notendop over: een boek met een goede dosis theorie en vooral praktische handvatten en voorbeelden om stap voor stap je eigen krachtige curriculum vorm te geven. 

Tips

Elke dag geven we een lees- of luistertip mee. In de blog zetten we ze altijd op een rij. Deze keer de tips van 15 tot en met 21 juli.

Hoe dicht je het lerarenlek?
Scheerens’ bullets
14 keer wat leerkrachten in de vakantie doen
Data zijn je factcheck
Zomerquiz: antwoorden 18 juli
Inzet academische leraren: stappen gezet maar veel kansen blijven onbenut
Meesterwerk Podcast #53 ZIJ-INSTROMER IN HET ONDERWIJS
Dat doen wij zo niet

  • Bericht gepubliceerd op:21 juli 2021