In een eerdere blog hebben we al eens aandacht besteed aan de manier waarop leraren tijdens de lockdown online les gaven. In deze blog gaan we in op flipped learning. Hieronder verstaan we dat leerlingen de les thuis voorbereiden door (nieuwe) leerstof bijvoorbeeld via een online instructievideo te bestuderen. In de les passen de leerlingen vervolgens deze kennis toe door verschillende actieve verwerkingsopdrachten uit te voeren. Hoewel dit didactische principe zeker niet nieuw is, is de aandacht hiervoor onder deze noemer sterk toegenomen in de laatste tien jaar. Deze blog is een samenwerking met David van Alten, die recent promoveerde op Flipped Learning in het vo.

Figuur afkomstig uit het proefschrift Flipped Learning in Secondary Education History Classrooms: What are the Effects and What is the Role of Self-Regulated Learning? (van Alten, 2021)

Maken Nederlandse leraren gebruik van flipped learning?

Ten eerste wordt duidelijk dat flipped learning (FL) in het basisonderwijs amper gebruikt wordt. Dat is ook te verwachten aangezien FL een actieve voorbereiding van de leerling thuis vraagt. Een recente vraag over huiswerk in het primair onderwijs liet zien dat als er al huiswerk wordt gegeven in het po, dit vooral herziening en herhaling of oefenen van reeds behandelde stof is.

In het vo en mbo gebruikt iets minder dan de helft van de ondervraagden FL soms tot regelmatig. Het overgrote deel van de niet-gebruikers ziet het nut van FL wel in, en slechts een klein deel juist niet. Als je binnen deze resultaten kijkt naar bv. leservaring of geslacht, zien we dan opvallende verschillen in het gebruik van FL? Wat opvalt bij de uitsplitsing op leservaring is dat van de ondervraagde vo docenten met meer dan 5 jaar leservaring een groter deel (13-14%) aangeeft geen nut van FL in te zien. FL wordt in de praktijk vaak met behulp van ICT middelen toegepast, bijvoorbeeld met online video’s. Echter, voor zover er al een verband is tussen ICT vaardigheden en leservaring lijkt dit sowieso al geen verklaring voor het al dan niet toepassen van FL; bij leraren in het po en vo met meer leservaring neemt het totale percentage dat FL soms of regelmatig toepast niet af, maar juist toe bij leraren met meer dan 20 jaar ervaring. In het po valt er weinig te zeggen over leservaring en het gebruik van FL. Leraren met minder dan 5 jaar ervaring lijken het minst negatief over FL, al geeft een opvallend percentage van 20% als antwoord ‘anders’.

Ook voor geslacht zijn er weinig grote opvallendheden en lijkt dit geen verklaring te zijn voor het toepassen van FL. Vanuit de wetenschappelijke literatuur is hier ook geen aanleiding voor om dit te veronderstellen (Gil-Flores, Rodriguez-Santero, & Torres-Gordillo, 2017). Je zou nog kunnen stellen dat het er bij po leraren op lijkt dat mannen het voor een klein percentage meer inzetten dan vrouwen, maar dat verschil is erg klein.

Wat zijn redenen om FL niet te gebruiken?

In het po, vo, en mbo ziet bijna de helft van de ondervraagde leraren wel het nut van FL in, maar ze gebruiken het niet. In het speciaal onderwijs is dit zelfs 71%. Dat roept de vraag op wat de overwegingen zijn van deze groep om het toch niet te gebruiken. De belangrijkste redenen die leraren over het algemeen aangeven zijn voorbereidingstijd, slechte voorbereiding van leerlingen, en leerlingen die thuis niet altijd toegang hebben tot een goede leerplek of een eigen device.

Daarbij vallen wel een aantal verschillen over de sectoren heen op. Voorbereidingstijd is namelijk vooral een reden waarom vo en mbo docenten het niet inzetten. Het niet goed voorbereiden van leerlingen is ook maar liefst 65% van deze groep docenten een reden om het niet in te zetten, maar voor leraren in het basis- en speciaal onderwijs is dit veel lager. Dat is opvallend, aangezien een bepaald zelfregulerend vermogen van leerlingen vereist is om FL te laten slagen, en dat dit zelfregulerend vermogen verband houdt met leeftijd van leerlingen (Muijs & Bokhove, 2020; Veenman et al., 2006). Deze reden (“het past niet bij het zelfregulerend vermogen van mijn leerlingen) wordt door leraren in het po vo en mbo echter maar door <20% aangegeven, tegenover 41% in het speciaal onderwijs.

Verder valt op dat de meeste leraren wel bekend zijn met FL; binnen het po is het grootste percentage te noteren dat aangeeft er niet bekend mee te zijn en dat is slechts 30%. Daarnaast voelen de ondervraagde leraren weinig beperkingen in de ICT vaardigheden van zichzelf en/of hun leerlingen, en ook niet in hun oordeel dat leerlingen het geen fijne manier van leren vinden.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is 11-04Vraag2sector-1024x711.png

Wat zijn redenen om FL wel te gebruiken?

De belangrijkste redenen om FL wel toe te passen volgens de ondervraagde leraren zijn het zelfregulerend vermogen van leerlingen stimuleren en meer ruimte voor differentiatie en feedback in de les. Een klein percentage van de leraren geeft aan dat ze het vinden passen bij het zelfregulerend vermogen van hun leerlingen of dat ze veronderstellen dat leerlingen het een fijne manier vinden. Dit past ook bij de meest recente inzichten uit de wetenschappelijke literatuur: FL leidt niet altijd tot meer tevredenheid van leerlingen en zelfregulatievaardigheden van de doelgroep zijn nog niet altijd in voldoende mate aanwezig om FL effectief in te zetten (Van Alten, 2021).

Ook geeft een relatief klein deel van de leraren aan dat ze het toepassen omdat het de leerprestaties en/of de motivatie van leerlingen zou kunnen verbeteren. Daarbij is het percentage dat motivatie aangeeft iets groter dan leerprestaties, behalve in de sector vo. Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat leerprestaties gemiddeld gezien inderdaad kunnen toenemen bij effectieve toepassing van FL (Van Alten, 2021). Over de relatie tussen FL en motivatie ontbreekt echter nog gefundeerd onderzoek.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is 11-04Vraag1sector-1024x652.png

Er lijkt op het eerste gezicht enige samenhang tussen jaren leservaring en sommige redenen om FL wel in te (gaan) zetten, met name in het vo. Zo zijn het zelfregulerend vermogen van leerlingen stimuleren, het meer kunnen differentiëren en feedback geven in de klas vooral voor vo-leraren met minder leservaring vaker een belangrijke reden om FL toe te passen.

Dit laatste is interessant, omdat differentiëren een complexe vaardigheid is, die zich wellicht met het opdoen met meer ervaring moet gaan ontwikkelen. Aan de andere kant is er de laatste jaren meer onderzoek gedaan naar differentiëren, worden er adviezen over geschreven en wordt er wellicht meer nadruk op gelegd tijdens de opleiding? We hebben hier op dit moment geen vragen over gesteld die dit vermoeden zouden kunnen bevestigen of ontkrachten.
We vroegen wel al eens naar differentiëren tijdens online lessen, en daar zien we eigenlijk een vergelijkbaar patroon. Leraren in het vo, met minder ervaring, zouden liever meer willen differentiëren tijdens online lessen. Leraren met meer ervaring geven hier echter ook aan dat ze blijven differentiëren belangrijk vinden (en dat dus in reguliere lessen al doen). Dat differentiëren een complexe vaardigheid is en dat beginnende leraren dit zouden willen ontwikkelen, blijkt dus ook uit deze vraag.

Is flipped learning dan misschien een manier waarmee beginnende leraren mákkelijker kunnen differentiëren? Willingham (2019) zegt daarover dat de activiteiten in de les juist een extra uitdaging vormen. Instructie geven is wellicht eenvoudiger dan het leiden van onvoorspelbare activiteiten als discussies, projecten en oplossen van problemen. En die laatste komen juist voor in de lessen van FL. “The instructor cannot know the direction the class will take, and that obviously makes it difficult to prepare; different content knowledge will be relevant depending on the direction the class takes, and so the instructor often feels that he or she must know everything to conduct this sort of class activity. Further, the instructor must make in-the-moment decisions about how to guide student thinking; for example, if a student is working a problem and needs help, the instructor has just moments to decide how to respond in a way that neither tells the student too little nor too much. In contrast, the lecturer tightly controls what happens in the class, and can plan in advance what he or she will need to know. Even under the best circumstances—motivated students,well-produced videos—flipped classrooms may deliver on their promise only for more experienced instructors and those with very deep knowledge of the content.” Het is dus de vraag of de redenen om FL in te zetten voor leraren met minder ervaring ook door hen bereikt kunnen worden. Dat is weer aanleiding voor verdere vragen 🙂

Tips

Zoals altijd, een overzicht van de tips van de afgelopen week, 22 april tot en met 28 april.

Blog Teacher Tapp NL: Afstemming kennis en vaardigheden individuele leraar en het team
“Huiswerkbeleid moet op één A4’tje”
Alles op een rij over… Huiswerk in het vo
Extra lessen om leerachterstanden aan te pakken
Adviezen Onderwijs-OMT
Over wijze lessen en verwondering
Hoe ziet een goede les op het Alfrinkcollege eruit?
Omgaan met lastig gedrag van leerlingen in de klas
Gespreid leiderschap: Tjipcast 003 met Frank Hulsbos
Oefening omgaan met lastig gedrag

  • Bericht gepubliceerd op:28 april 2021