Deze blog is tot stand gekomen in samenwerking met Edda Veerman – masterstudent Onderwijswetenschappen aan de UvA
Kinderen leren niet alleen op school, maar ook door wat ze meemaken buiten school, bijvoorbeeld binnen hun familie of door middel van populaire cultuur. Kinderen kunnen hierdoor veel weten van bepaalde onderwerpen of ze kunnen een bijzondere vaardigheid beheersen. Sommige kinderen weten bijvoorbeeld veel van de Tweede Wereldoorlog of van een religie; andere kunnen goed dansen, een bepaald gerecht koken, of meertalig zijn. Buitenschoolse kennisbronnen van leerlingen kunnen personen, ervaringen, verhalen of objecten zijn, die binnen het gezin, de gemeenschap of het sociale netwerk aanwezig zijn (’t Gilde & Volman, 2020). Leraren kunnen deze bronnen op verschillende manieren benutten in hun lessen. Hiermee maken ze hun lessen rijker en kunnen ze hun leerlingen een duwtje in de rug geven om het leren te bevorderen.
Welke leraren benutten buitenschoolse kennisbronnen van leerlingen?
We hebben onze deelnemers gevraagd of zij buitenschoolse kennisbronnen van leerlingen benutten in hun lessen en welke meerwaarde zij hiervan zien. Uit de antwoorden blijkt dat leraren in alle sectoren de buitenschoolse kennis en vaardigheden van hun leerlingen benutten in hun lessen (figuur 1). Leraren die lesgeven op het mbo en in het speciaal onderwijs (so) antwoordden het meest dit regelmatig of vaak te doen. Opvallend is dat zo’n 70% van de basisschoolleraren aangeeft buitenschoolse kennisbronnen alleen soms of niet te gebruiken bij het ontwerpen van lessen, terwijl het po hier juist heel geschikt voor is. Ook is er in alle sectoren een groep die er niet aan doet, maar het wel zou willen.

Leraren die buitenschoolse kennisbronnen vaak of regelmatig benutten of die dat niet doen maar dat wel zouden willen, vinden het over het algemeen belangrijk om leerlingen van verschillende culturele achtergronden de mogelijkheid te geven vanuit hun eigen perspectief bij te dragen aan de les (figuur 2). Blijkbaar hechten deze leraren waarde aan cultureel responsief lesgeven.

Manieren op buitenschoolse kennisbronnen te benutten
Bij de zojuist besproken resultaten moet de kanttekening geplaatst worden dat uit een controlevraag bleek dat veel deelnemers ook het inspelen op de belevingswereld van leerlingen scharen onder het benutten van buitenschoolse kennisbronnen (figuur 3). Strikt gezien gaat het benutten van buitenschoolse kennisbronnen een stap verder dan dat; het gaat namelijk om het zichtbaar maken én het actief inzetten van kennis en vaardigheden van leerling tijdens de lessen. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden door leerlingen te vragen om als expert op te treden of een les te geven aan klasgenoten. Een andere manier om buitenschoolse kennisbronnen te benutten, is om de buitenschoolse kennis van de groep te verweven in al bestaande lesstof. Dit kan door te kiezen voor een bepaalde verwerkingsvorm waar leerlingen zich bekwaam in voelen en enthousiast over zijn en die ruimte biedt aan leerlingen voor eigen keuze zoals een lapboek, krant of poster. Tevens kun je onderwerpen die in de klas leven toevoegen aan al een bestaande les of samen met de leerlingen verder uitdiepen (’t Gilde en Volman, 2020).

Gesprekken voeren om kennisbronnen aan te boren
Om buitenschoolse kennisbronnen te kunnen benutten, moet je als leraar eerst achterhalen welke buitenschoolse kennis en vaardigheden je leerlingen bezitten. Dit kan op verschillende manieren zoals door observaties, vragen stellen en gesprekken voeren met leerlingen. Misschien maak je als leraar al gebruik van een van deze manieren, bewust of onbewust. Uit de vragen die we aan de gebruikers hebben gesteld blijkt dat de meeste leraren, en dan vooral de mbo-docenten, de buitenschoolse kennis en vaardigheden zichtbaar maken door gesprekken te voeren met hun leerlingen of studenten.
Individuele gesprekken zijn bij uitstek een manier om het over iemands achtergrond of interesses te hebben. Ook het kringgesprek of het onderwijsleergesprek kan hier een mooie gelegenheid voor zijn. Vooral leraren werkzaam in het po en het so zetten deze manier in (figuur 4). Dit zou kunnen omdat leerlingen in de basisschoolleeftijd meer gewend zijn om over zichzelf te praten in de groep. Bovendien brengen leraren in deze sectoren meer tijd door met hun groep, waardoor meer ruimte is voor dit soort gesprekken. Naast gesprekken met leerlingen zelf, zijn oudergesprekken een geschikte manier om meer te weten te komen over de buitenschoolse kennis en vaardigheden van leerlingen. Ongeveer de helft van de gebruikers werkzaam in het po en in het so benut oudergesprekken hiervoor. In het mbo en in het vo gebeurt dit veel minder (figuur 4). Een voor de hand liggende reden hiervoor is dat er in deze sectoren minder contact is tussen ouders en de leraar. Een mooie bijkomstigheid aan het bespreken van talenten, achtergronden en interesses van leerlingen in oudergesprekken is dat dit de betrokkenheid van ouders stimuleert en zo de relatie tussen leraar en ouders positief kan beïnvloeden (’t Gilde & Volman, 2020).

Opbrengsten voor leerlingen
Maar waarom zou je als leraar tijd en aandacht besteden aan het benutten van buitenschoolse kennisbronnen, behalve dan dat het leuk is? Onze gebruikers zien verschillende opbrengsten, waaronder het vergroten van het zelfvertrouwen van leerlingen (figuur 5).

Onderzoek laat inderdaad zien dat het benutten van buitenschoolse kennisbronnen ervoor kan zorgen dat leerlingen zich meer gezien voelen en een positiever zelfbeeld krijgen (’t Gilde & Volman, 2020). Ook het vermoeden van de meerderheid van de gebruikers dat het benutten van buitenschoolse kennisbronnen ervoor kan zorgen dat leerlingen zich meer betrokken gaan voelen bij school wordt bevestigd door onderzoek (Gonzales, Moll, & Amanti, 2005; Llopart & Esteban-Guitart, 2017). Een andere opbrengst is dat het ervoor kan zorgen dat leerlingen en de leraar elkaar beter leren kennen, wat kan zorgen voor een betere relaties en meer sociale cohesie in de klas (Barton & Tan, 2009; Irvine, 2003; McIntyre, Rosebery, & Gonzalez, 2001). Vooral leraren in het po (75%) en in het vo (71%) zien dit laatste als meerwaarde. Het inzetten van buitenschoolse kennisbronnen in de klas zorgt er ook voor dat leerlingen in aanraking komen met nieuwe leerinhouden, waardoor het leren bevorderd wordt (Subero, Vujasinovi´c, & Esteban-Guitart, 2017). Tot slot kan het leerlingen zicht geven op perspectieven die ‘anders’ kunnen zijn, waardoor leerlingen een breder perspectief krijgen en een meer open en nieuwsgierige houding ontwikkelen (’t Gilde & Volman, 2020).
Draagt het benutten van buitenschoolse kennisbronnen bij aan meer kansengelijkheid?
Sommige onderzoekers zien in het benutten van kennisbronnen een manier om kansengelijkheid te bevorderen. Van onze deelnemers is iets minder dan de helft het daarmee eens (figuur 6). Blijkbaar wordt het verband tussen het benutten van buitenschoolse kennisbronnen en het bevorderen van kansengelijkheid niet vanzelfsprekend gelegd door gebruikers van TTNL. Wat is dan de relatie tussen het benutten van buitenschoolse kennisbronnen en meer kansengelijkheid? In scholen die gekenmerkt worden door een diverse leerlingpopulatie nemen kinderen van verschillende achtergronden kennis en vaardigheden mee het klaslokaal in die ze buiten school hebben opgedaan. Voor leerkrachten kan deze kennis, bijvoorbeeld van omgangsvormen, liedjes en verhalen, ongewoon of onbekend zijn, waardoor ze hier moeilijk bij aan kunnen sluiten. Dit zorgt bij de kinderen voor discontinuïteit tussen school en thuis (Banks, 1993). Vooral kinderen uit etnische minderheidsgroepen en lagere sociaaleconomische milieus kunnen hierdoor het gevoel krijgen dat hun cultuur minder belangrijk wordt gevonden, waardoor ze hun betrokkenheid bij school kunnen verliezen (Bronkhorst & Akkerman, 2016; Lee, 2001; Vedder et al., 2006).
Wat momenteel onderzocht wordt in het project gelijke onderwijskansen van de Werkplaats Onderwijsonderzoek Amsterdam, is of het benutten van buitenschoolse kennisbronnen een brug kan slaan om de kloof tussen school en thuis te dichten, waardoor met name kinderen uit etnische minderheidsgroepen en lagere sociaaleconomische milieus zich meer betrokken gaan voelen bij school, zodat ze optimaler kunnen gaan presteren.

Wil je je verder verdiepen in dit onderwerp? Er is een gratis praktijkboek over dit onderwerp beschikbaar. ’t Gilde, J. & Volman, M. (2020). Gebruik maken van de buitenschoolse kennisbronnen van leerlingen. Praktijkboek. Werkplaats Onderwijsonderzoek Amsterdam (WOA). Hier te downloaden
Ook kun je de volgende kennisclip waarin leerkrachten uitleggen hoe zij de buitenschoolse kennisbronnen van hun leerlingen benutten in de les.
Geraadpleegde bronnen
Banks, J. A. (1993). The canon debate, knowledge construction, and multicultural education. Educational Researcher, 22(5), 4–14.
Barton, A. C., & Tan, E. (2009). Funds of knowledge and discourses and hybrid space. Journal of Research in Science Teaching, 46(1), 50–73.
Bronkhorst, L., & Akkerman, S. (2016). At the boundary of school: Continuity and discontinuity in learning across contexts. Educational Research Review, 19, 18–35.
Gonz ́alez, N., Moll, L. C., & Amanti, C. (2005). Funds of knowledge: Theorizing practices in households, communities, and classrooms. New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Publishers.
Irvine, J. J. (2003). Educating teachers for diversity: Seeing with a cultural eye. New York: Teachers College Press.
Llopart, M., Serra, J. M., & Esteban-Guitart, M. (2018). Teachers’ perceptions of the benefits, limitations, and areas for improvement of the funds of knowledge approach. qualitative study. Teachers and Teaching. Theory and Practice, 24(5), 571–583.
McIntyre, E., Rosebery, A. S., & Gonz ́alez, N. (Eds.). (2001). Classroom diversity: Connecting curriculum to students’ lives. Portsmouth, NH: Heinemann.
Subero, D., Vujasinovi ́c, E., & Esteban-Guitart, M. (2017). Mobilising funds of identity in and out of school. Cambridge Journal of Education, 47(2), 247–263.
Vedder, P., Horenczyk, G., Liebkind, K., & Nickmans, G. (2006). Ethno-culturally diverse education settings; problems, challenges and solutions. Educational Research Review, 1(2), 157-168.
Tips
Zoals altijd, een overzicht van de tips van de afgelopen week, 29 april tot en met 5 mei.
Activeer het geheugen van je leerlingen door te testen, testen, testen
Teacher Tapp NL blog: Flipped learning
Versterk de leidende leraar
Doorloopjes Blog #1: Effectief Lesgeven
Het kaartensysteem: leerling en leraar
Wat is de sleutel tot beter onderwijs? Tjipcast 055 met Jaap Versfelt
Radio simetrA. Theater Artemis
12 bouwstenen voor effectieve didactiek
Leerdoelen als leermateriaal