In samenwerking met Wendy Kers, De Wereld Van LOB

In de zomer stonden enkele vragen in het teken van loopbaanontwikkeling en -begeleiding (LOB). Deelnemers werd gevraagd waar ze aan dachten bij LOB, hoeveel tijd ze eraan konden besteden en hoe LOB wordt vormgegeven. De resultaten waren bijzonder. Zo bleek dat LOB in de middenbouw van het PO een grotere rol heeft in het curriculum dan in de bovenbouw, dat LOB weinig ruimte krijgt in de praktijkles en dat interesses, samen met het maken van een keuze centraal staat op veel scholen. We vroegen Wendy Kers om deze inzichten van achtergrond te voorzien.

Wat is LOB?

Laten we bij het begin beginnen. LOB staat voor loopbaanontwikkeling en -begeleiding. Het beeld dat bij de term hoort is vaak dat van een test of reeks gesprekken rondom de studie- of profielkeuze. Gelukkig is LOB meer dan dat, het omvat vijf pijlers (loopbaancompetenties in de volksmond) die zich richten op interesses, kwaliteiten, het ontdekken van de arbeidsmarkt, netwerken en het sturen van je loopbaan. Wat je eigenlijk doet binnen LOB is de leerling voorzien van voldoende zelfkennis (en zelfvertrouwen), ervaringen op de onderwijs en arbeidsmarkt en zicht op hoe loopbanen lopen en weten hoe je hulp vraagt, zodat ze tot een keuze kunnen komen.

Dat kiezen doen ze natuurlijk niet alleen op het VO richting een vervolgopleiding. Stilstaan bij kiezen, bij wie je bent, wat je kunt en wat je nodig hebt, is ook in het PO nuttig als leerlingen voor de overstap naar het VO staan. En tijdens hun beroeps- of wetenschappelijke opleiding om zo stil te staan bij wat ze leren, welke ethische dilemma’s er spelen op de werkvloer en waar zij het beste passen.

Figuur 1a
Figuur 1b

LOB is dus veel breder dat een test of gesprek. En begint al eerder dan het 2e of 3e jaar VO. Gelukkig bleek uit de resultaten op de vraag “Waar denk je aan bij LOB?” dat maar een hele kleine groep vond dat LOB een taak is voor specifieke personen, de mentor of de decaan bijvoorbeeld (Figuur 1). Je bent namelijk als leerkracht, OOP, vakdocent stiekem altijd wel bezig met LOB. LOB zit hem namelijk in hele kleine dingen binnen het onderwijs. Een project bij de kleuters over de winkels op het plaatselijke winkelcentrum is een vorm van werkexploratie. Wat doet een kapper anders dan de slager? Met welk gereedschap werkt de schoenmaker en kan een snackbarhouder ook met die gereedschappen werken? Spelenderwijs maak je leerlingen wegwijs in de wereld van werk. Ook tijdens de gouden weken op het VO zit er vaak onbenoemd een heleboel LOB is het kennismakingsaanbod. Wie ben je? Waarom koos je voor deze school? Welke plusvakken, projecten, activiteiten kies jij tijdens de introductie. Hoe stel je je op tijdens kamp? Zo pak je de loopbaancompetenties “motievenreflectie” en “kwaliteitenreflectie” naadloos mee.

Hoe geef je LOB vorm?

Op die vraag liep het antwoord meer uiteen. Spelenderwijs voert de boventoon in het PO, terwijl op het VO en MBO de voorkeur ligt bij de mentorles (Figuur 2). Hoe later in het onderwijs, hoe meer LOB verschuift naar een vaste plek in het curriculum. Uitschieter was het vmbo, daar is veel aandacht voor LOB in de stages, nog meer dan in het MBO. Ergens is dat logisch, het vmbo is op dit moment de enige onderwijsvorm waar heldere eisen zijn omschreven rondom LOB. Aan de andere kant is het bijzonder, vooral omdat de MBO-docenten deze week aangaven dat studenten lang niet altijd zicht hebben op het werkveld en hun toekomstige beroep. Dat heeft te maken met brede studies, onvoldoende ervaring op het VO en wellicht ook met het gebrek aan open dagen, Skills-wedstrijden, voorlichtingen en andere grenservaringen die door Corona zijn weggevallen.

Figuur 2a
Figuur 2b

Het vormgeven van LOB hangt vaak samen met het doel. Binnen het PO kan LOB vallen onder het doel om als school geworteld te zijn in de maatschappij en directe schoolomgeving. Het leren kennen van jezelf, het onderwijsstelsel en het fenomeen werk, zit hem dan bijvoorbeeld in een sponsorloop voor het lokale verzorgingstehuis, waar leerlingen zelf het geld gaan brengen en met de bewoners meedenken over de inrichting van een mooie tuin of het verzinnen van activiteiten. Of in een bezoek aan de bibliotheek, het begeleiden van jongere leerlingen op het pleinfeest of het kennismaken op het VO. Ook als het doel ‘alleen’ een warme overdracht naar het VO is, dan kun je met gesprekken, het uitnodigen van oud-leerlingen die iets vertellen en een doe-middag op het VO al veel bereiken.

Figuur 3a
Figuur 3b

Voor het VO zit LOB vooral in de mentorlessen. Ook daar zie je dat de lessen, methode of activiteiten zich vooral concentreren rondom heldere doelen. De profielkeuze, studiekeuze of eventuele niveaubepaling. In de 2e op vmbo BB en KB, en in de 3e van de TL, havo en het vwo zie je dan ook ineens een opleving van LOB in de mentorles. Afhankelijk van de gekozen methode staat vaak het kiezen centraal, wie ben je, wat wil je, wat kun je en welk profiel sluit dan het beste aan? Dat zie je ook terug in de cijfers. Op het VO zijn dat de belangrijkste pijlers, gevolgd door zicht op het werkveld en zelfredzaamheid op de arbeidsmarkt (Figuur 3). Een netwerk is minder belangrijk, terwijl zo’n netwerk essentieel is voor het vinden van bijvoorbeeld een geschikt leerwerkbedrijf richting het MBO. Of het voorbereiden van een matchingsgesprek voor de decentrale selectie.

Punt van aandacht is ook de tijd die openstaat voor LOB. Met één tot tien uur per jaar, zoals meest gekozen in het VO, is het onmogelijk om een gedegen ontwikkeling te maken waarin de leerling groeit in kennis, kunde en ervaring (Figuur 4). Dat verklaart wellicht ook waarom loopbaanvaardigheid, knopen kunnen doorhakken en netwerken het onderspit delven in de weinige tijd die er voor LOB is.

Figuur 4a
Figuur 4b

Hoe het anders kan? LOB kan in de vakken worden geïntegreerd. Dat kost lang niet altijd lestijd of gaat af van de kerndoelen in het vak, zodra je als docent kunt loopbaandenken. Een literatuurverslag bij een taal dekt dan bijvoorbeeld ook de normen en waarden van een leerling. “Welke les zit er volgens jou in dit verhaal verstopt? Zou jij tot een andere oplossing komen dan de hoofdpersoon? Met wie in het verhaal voel jij het meeste verwantschap en welke eigenschappen zorgen daarvoor?” Bij gym sta je stil welke trap van de Coopertest behaald moet worden voor een baan bij de politie of Defensie. Bij wiskunde werk je met de Gauss-curve en geef je leerlingen de opdracht om uit te rekenen hoeveel studenten niet binnen de normale tijd hun studie afronden. Zo zijn er tal van haakjes te verzinnen om LOB aan bod te laten komen, zonder dat het de boventoon voert of je lesplanning verstoort.

De rol van LOB in het onderwijs

Van één tot tien uur op jaarbasis in het VO, naar veertig uur LOB in het MBO, vraagt om een doorlopende lijn. En, die veertig uur zou minstens ook in het HBO en WO op de agenda moeten staan. Want veel studenten twijfelen over hun toekomst. Ze vallen uit, switchen of kiezen ervoor niet te kiezen, door een tussenjaar te doen. Dat kost niet alleen geld, door switchen en uitval bouwen studenten een hogere studieschuld op, maar ook talent. Want het is heel moeilijk om weer in een leermodus te komen wanneer je een aantal slechte ervaringen hebt gehad. Idealiter zou er dus meer plek moeten zijn voor LOB in het onderwijs, van PO tot WO en alles wat ertussen zit. Want ongeacht je niveau of onderwijstype is het van belang dat je weet wat je sterke punten zijn. In welke omgeving jij je thuis en veilig voelt. Dat je met teleurstellingen leert omgaan en dat je leermomenten ontdekt, ook in keuzes die later minder handig blijken. Daar moeten we met zijn alle wat mij betreft bij stilstaan. Geen 21st century skills, maar loopbaanvaardigheid. Want probeer het zelf eens. Wat kan een bakker met zijn of haar opleiding, als de wens ontstaat om accountant te worden later? Welke talenten, eigenschappen, vaardigheden en kennis neem je dan mee? En jij als docent? Voor welke andere werkvelden maakt jouw opleiding, werkervaring en persoonlijkheid jou geschikt?

Door leerlingen dát aan te leren, iedere dag, in elke les, een paar minuutjes, leiden we kinderen op die meegroeien met een veranderende arbeidsmarkt. Die als ondernemer kunnen functioneren, maar ook in een vaste baan. Die zich gezien voelen, weten wanneer zij zichzelf verder moeten ontwikkelen en daar ook op tijd geschikte invulling aan te geven. Je hebt met dit stuk hopelijk inzicht gekregen in de vele facetten van LOB. Ik ben dan ook erg nieuwsgierig naar de antwoorden op de vragen, als deze over een paar maanden in de herhaling gaan.

Meer lezen: Kuijpers, M. A. C. T. (2005). Breng beweging in je loopbaan (2e druk). Academic Service of bezoek de website van Wendy Kers, De wereld van LOB.

Tips

Elke week verzamelen we op onze blog de tips die we in de app geven. Deze keer de tips van 5 tot en met 10 november.

EduCAUTION: Avond van de leraar

Blog Teacher Tapp: Kenmerken actieve deelnemers van Teacher Tapp, herfstvakantie en gewenste Corona maatregelen

De kracht van complimenten

Lieve ouders, laat die leraren toch hun werk doen!

Defining Excellence: How I Use Whole Class Feedback

Golden Silence

KansenKaart

Is kansenongelijkheid in het onderwijs dan tóch geen typisch stadsprobleem?

  • Bericht gepubliceerd op:9 november 2021