Deze week: waar komen overtuigingen over hoe het onderwijs eruit moet zien vandaan, welke plek heeft directe instructie op de lerarenopleiding en welke leraren maken het meest schoon?
In deze blog staan veel resultaten van vragen die we op verzoek van deelnemers en/of belangstellenden hebben gesteld. We zijn blij dat we steeds vaker input voor vragen krijgen. Ben jij ook ergens benieuwd naar, heb je een suggestie voor een thema of zelfs al een kant en klare vraag? Laat het ons weten!
Overtuigingen
Elke leraar heeft overtuigingen over hoe het onderwijs eruit moet zien. Deze overtuigingen kunnen bv komen uit vroege persoonlijke ervaringen, reflectie op eigen ervaring (want dat helpt bij verscherping en bijstellen van handelen) en ervaringen uit een andere context die worden vertaald naar het onderwijs.
Wij vroegen waar de overtuigingen van onze deelnemers vandaan komen, en splitsten de resultaten op ervaring (figuur 1). Leraren met minder ervaring baseren hun overtuigingen met name op eigen ervaringen als leerling/student/cursist en ervaringen als leraar en hun reflectie daarop. Leraren met meer ervaring baseren hun overtuiging steeds minder op eigen ervaringen als leerling/student/cursist en meer op ervaringen als leraar en reflectie daarop. Het percentage leraren dat zich baseert op wat anderen zeggen/schrijven over onderwijs is ook groter bij leraren met meer ervaring.
Het zou interessant zijn om eens te kijken naar in hoeverre onze deelnemers les geven zoals ze zelf les hebben gekregen en deze vragen dan eens te combineren!

Directe of expliciete instructie op de lerarenopleiding
Directe instructie is een leraargestuurd model om kennis over te dragen en vaardigheden aan te leren. Veel studies wijzen uit dat directe instructie effectief is, vooral, maar niet uitsluitend, bij minder presterende leerlingen. Toch lezen we ook regelmatig de stelling dat op de lerarenopleiding nauwelijks of steeds minder aandacht is voor didactiek, instructie en kennisoverdracht. We vroegen het daarom maar gewoon, op verzoek!
In mijn opleiding is/was er veel, weinig of nauwelijks/geen aandacht voor hoe je goede directe- of expliciete instructie gebruikt, vroegen we (figuur 2). Een eerste conclusie die we trekken op basis van de resultaten is dat leraren met meer ervaring vaker aangeven dat ze het niet meer weten. Een tweede conclusie is dat het percentage deelnemers dat aangeeft dat er veel aandacht voor is/was groter wordt naar mate de jaren ervaring kleiner worden. Dat kan uiteraard te maken hebben met het gegeven dat terugkijken niet makkelijk is en we snel geneigd zijn zaken uit het verleden te vergeten en zaken uit het heden misschien groter te maken omdat we het ons beter herinneren. Een andere verklaring is dat de stappen uit het model wel behandeld werden, maar niet zo werden genoemd. En, misschien is het ook gewoon zo dat directe instructie de laatste jaren meer aandacht krijgt, maar niet overal veel aandacht.
In onze demografische gegevens hebben we wel opgenomen of onze deelnemers wel of niet bevoegd of in opleiding zijn, maar we registeren niet welke opleiding ze volgen of hebben gevolgd. Omdat er naar gevraagd werd, hebben we de vraag gesteld waar onze deelnemers hun lesbevoegdheid hebben behaald voor de sector waarin ze werkzaam zijn. Dat levert een aantal groepen op, waarvan de groepen pabo,hbo en universitaire lerarenopleiding de grootste zijn.
Van de 297 deelnemers die hun bevoegdheid aan de pabo haalden zegt 46% dat er nauwelijks of geen, 20% dat er weinig en 12% dat er veel aandacht was voor hoe je een goede directe – of expliciete instructie gebruikt (figuur 3). Bij de 155 deelnemers die een lerarenopleiding aan het hbo volgden is dit 32%, 26% en 19%. Afgestudeerden aan een universitaire lerarenopleiding (N=117) geven een ander beeld. Daar geeft de grootste groep (30%) juist aan dat er veel aandacht voor was. De percentages tussen de 3 opties liggen daar ook wat dichter met elkaar (30%, 22% en 26%).
Kanttekening die we moeten plaatsen: de hoeveelheid aandacht die er was, is een subjectieve maat. We kunnen niet concluderen dát er daadwerkelijk veel of weinig aandacht voor hoe je een goede directe- of expliciete instructie gebruikt was. We hebben alleen de ervaringen van onze deelnemers. Die ervaringen lijken wat positiever te zijn dan de uitspraken over het ontbreken van leren hoe je instructie geeft, doen vermoeden. Maar ook is duidelijk dat slechts een minderheid heeft ervaren dat er veel aandacht voor was.


Aandacht geven één, hoe er over directe instructie wordt gesproken tijdens die aandacht is twee. Ook hier kijken we weer even naar afgestudeerde leraren van de pabo, hbo en ulo (figuur 4). 30% van de deelnemers die afstudeerden aan een pabo geeft aan dat di op geen enkele manier ter sprake is gekomen. 37% weet het niet meer. 20% kiest voor goed. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de cijfers van deelnemers die via het hbo een bevoegdheid kregen. Bij onze deelnemers die hun opleiding volgden aan een universitaire lerarenopleiding geeft 14% aan dat het niet te sprake kwam, 33% weet het niet meer. Die 14% is flink lager dan bij de pabo en het hbo. 30% geeft aan dat di als goed werd afgeschilderd. Opvallend is dat 9% gehoord heeft dat di slecht zou zijn, een hoger percentage dan bij de pabo en het hbo.
Bij deze vraag gelden uiteraard dezelfde kanttekeningen als bij de eerdere vraag. Toch lijkt het erop dat di niet op alle opleidingen wordt weggezet als slecht. Gelukkig maar!
Mogelijk eens vervolgvragen stellen over de inzet van di in de praktijk?

Schoonmaken
Of we wilden vragen naar wat leraren (moeten) schoonmaken. Als we zowel via ons vragenformulier als sociale media van verschillende personen dat verzoek krijgen, dan is het een onderwerp waar leraren zelf benieuwd naar zijn en dús een onderwerp voor Teacher Tapp.
De grootste groep deelnemers per sector (vaak 60%) geeft aan dat er een schoonmaker is, de schoonmaak niet altijd goed genoeg is, maar dat ze het er maar mee doen (figuur 5). Uitzondering hierop is het hoger onderwijs, daar is een ruime meerderheid zeer tevreden. De groep leraren die zelf schoonmaakt, ondanks aanwezige schoonmaker, is het grootst in het po.
Het whiteboard wordt in zowel po, vo als so door veel leraren (iets minder dan de helft) geregeld schoongemaakt (figuur 6). Een redelijke groep leraren in een vo maakt wel eens tafels schoon. Een bijna even grote groep maakt niets zelf schoon. Leraren in het vo die zaken als vloeren, kasten, en vensterbanken schoonmaken zijn uitzonderlijk. Heel anders is dit in het po en so. Tafels, kasten, wasbakken, vensterbanken afvalbakken en de hand-,thee- en vaatdoeken worden regelmatig schoongemaakt. In het po zijn er leraren die ook de wc’s en de plinten schoonmaken.
De leeftijd van de leerlingen, het wel of niet eten in het lokaal (denk aan limonadebekers en kleuters..) en het wel of niet hebben van een eigen lokaal zou hier uiteraard een rol bij kunnen spelen. We kruisten onze vraag met de vraag of je een eigen lokaal hebt (figuur 7). Whiteboards en tafels worden door iedereen regelmatig schoongemaakt. En onder de leraren de een eigen lokaal hebben, is er een kleiner percentage dat aangeeft niets zelf schoon te maken. Leraren met een eigen lokaal maken vaker zelf schoon, met name kasten, wasbakken, vensterbanken en de vloer. Wat de plinten betreft… die worden bijna alleen maar schoongemaakt door leraren met een eigen lokaal. Er zijn echter ook leraren zonder eigen lokaal die regelmatig plinten poetsen…



Tips
Elke dag geven we je een lees-, kijk-, of luistertip. En elk week verzamelen we de tips van de afgelopen week op onze blog! Deze keer 14 tot en met 20 oktober!
Blog Teacher Tapp NL
De ruimte om te liegen
How to do a better Sunday reset to start your week off right
Pictio Onderwijspodcast #31
Vervang hoorcolleges niet door videoclips
Is maatwerk mogelijk?
Podcast: Wat is de kracht van expliciete directe instructie in het klaslokaal?
Werken met kenniskaarten: focus op de juiste dingen
Over onderwijsonderzoek
Zorgeloos naar school